Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Spreek tot het ganse volk dezes lands, en tot de priesters, zeggende: Toen gij vasttet en rouwklaagdet, [11]in de vijfde en [12]in de zevende [maand], namelijk [13]nu zeventig jaren, hebt gijlieden [14]Mij, Mij [15]enigszins gevast? 11. Ter gedachtenis van de verwoesting van den tempel; Jer.52:12. 12. Deze vastendag was ingesteld ter gedachtenis aan Gadalja, die in die maand verradelijk vermoord was; 2 Kon.25:25; Jer.41:2. 13. Namelijk zolang als de Babylonische gevangenschap geduurd heeft, en daarna tot dezen tijd toe. 14. Dat is, mij ten gevalle, alzo dat het mij zou behaagd hebben? of, dat mij daarmede enige bijzondere eer of enigen godsdienst zou aangedaan zijn? De zin is: dat de ware godsdienst niet eigenlijk bestaat in het vasten, of in eten en drinken, maar in het onderhouden der geboden Gods. 15. Hebr. vastende gevast?